March for Science NL: Sharing the”signs of the times”

Yesterday was a momentous day in the history of science. Never before did so many scientists and science supporters take to the streets in such huge numbers across the globe. Mass demonstrations took place in over 600 events, from the North Pole to the Antarctic.  This went way beyond just anger about budget cuts and petty research politics. The deeply felt common goal was to defend the value of science as the bedrock of “The Reasonable Society” in an age where that very society is under threat from a belief in “alternative facts”, “post-truths”, and aggressive religious fanaticism aiming to literally take over the world again.

I took part in the Dutch version, which was held in Amsterdam. It was a rare and empowering sight to see so many researchers having come out of their labs, joining forces with concerned citizens, and knowing this was simultaneously happening all over the world. We live in scary times, but it is good to know that amidst all the extremism, the voices of reason are starting to connect and get organized.   Quoting the March for Science NL Statement:

For far too long, scientists and supporters of science have remained silent in the face of policies which ignore scientific evidence, and endanger human life and the future of our world. Today, staying silent is a luxury we can no longer afford. It is time for everyone who supports scientific research and evidence-based policies to speak out for the values they believe in, for the sake of society, as citizens of the world. We need to bring awareness to the community and higher bodies that science is important, and it is everywhere, in every layer of society, even though this is not always directly perceivable. Importantly, science should not be partisan, left nor right, progressive nor conservative, and should not be controlled by governmental politics. It is a method for discovering the actual truth of things, regardless of ideology and regardless of authority. Nonetheless, for science to remain free from political influence, scientists need to engage with politics – now more than ever.

To share some of the uplifting spirit and message of the March for Science gatherings, here is a gallery of the – often very thoughtful – “signs of the times” that were carried by participants in the Dutch demonstration:

New publication: The “Kids’ Knowledge Base”: Connecting Junior Science to Society

Just published: A. de Moor  (2014), The “Kids’ Knowledge Base”: Connecting Junior Science to Society. In Proc. of Chi Sparks 2014, The Hague, the Netherlands. The Hague University of Applied Sciences, pp.108-111.

Abstract

Universities try to reinforce their connections with society in many different ways. Introducing children to science at an early age is an important part of this mission. The online “Kids’ Knowledge Base” is a key instrument for presenting showcases of various scientific fields to primary school children, thereby aiming to pique their curiosity. We outline the architecture and development process of the Kids’ Knowledge Base, and describe how it is increasingly being embedded in an ecosystem of online and physical tools, stakeholder networks, and activities. We show how it has been used since its launch in March 2013, and discuss how combining different modes of offline and online interaction helps to promote its overall usefulness and use. We discuss some applications and extensions of the current digital infrastructure and how these may help increase the quality and quantity of the online interactions with the knowledge base.

See also: Kids’ Knowledge Base, B@ttleweters.

De Tilburgse Spoorzone als “Laboratorium voor de Maatschappij van de Toekomst”

De Tilburgse Spoorzone (zie ook Co-Creatie Kerngebied Spoorzone, De:WerkplaatsSpoorzone site Brabants Dagblad en de Spoorzone Facebook groep) staat in het centrum van de belangstelling. Ruim 2,5 kilometer lang met een oppervlakte van 75 hectare ligt deze voormalige NS werkplaats bijna volledig braak, maar met een geweldige potentie in deze stad van creatievelingen, makers, doeners en denkers.

Spoorzone Tilburg

Het is de bedoeling dat de Spoorzone een “Kennis Plus Profiel” gaat krijgen.  Om dit in te vullen wordt onder meer gedacht aan het realiseren van een bibliotheek van de toekomst, een leer- en kennisomgeving en een “social innovation kenniscampus”. O.a. Fontys Hogescholen, Tilburg University en TiasNimbas worden hierbij betrokken. Fontys heeft onlangs bekend gemaakt over te gaan met haar opleidingen Creative Industries en Journalistiek, op weg naar een “campus 3.0”. Maar ook cultuur ontbreekt niet in deze mix, zo is als voorhoede de Hall of Fame sinds kort in dit gebied gehuisvest en wordt het gerenoveerde Deprez-gebouw al geruime tijd gebruikt als huisvesting voor maatschappelijke organisaties en voor het organiseren van allerlei presentaties, debatten en manifestaties. Koppel hier nog allerlei toekomstige bedrijvigheid van creatieve en  andere ondernemers aan en er is sprake van een uniek gebied dat op allerlei manieren kan gaan bruisen.

Hoewel de potentie enorm is, is de verwarring dat ook. Zoveel betrokkenen, zoveel belangen, zoveel mogelijke invullingen, zoveel tekorten… Hoe zo’n enorm gebied in te richten, zodanig dat het recht doet aan de diversiteit van alle belanghebbenden, maar dat er tegelijkertijd de verbinding tussen zoveel mogelijk bewoners wordt gelegd? Wat is de “eenheid in verscheidenheid”, wat is het “grote verhaal” dat verteld kan worden over dit gebied? Een verhaal wat Tilburg op de kaart zet, niet alleen provinciaal of nationaal, maar internationaal? Een verbindend idee dat ervoor zorgt dat mensen naar Tilburg willen komen om dit gebied met eigen ogen te zien en te beleven, maar ook om mee te doen, of in de taal van vandaag de dag, de Spoorzone te helpen “co-creëren”?

Vorig jaar vond er in Noord-Brabant een bijzonder interessante exercitie plaats, georganiseerd door BrabantBrein, om zoveel mogelijk concrete ideeën te verzamelen om te komen tot een letterlijk betere samenleving. In de hele provincie werden bijeenkomsten georganiseerd, waarin door een groot aantal teams ideeën werden gegenereerd, gepresenteerd, geselecteerd en steeds verder verfijnd. Een van de geselecteerde ideëen betrof het beschouwen van Noord-Brabant als laboratorium van de “Maatschappij van de Toekomst”:

Noord-Brabant als laboratorium van de “Maatschappij van de Toekomst” waarin volop wordt geëxperimenteerd met oplossingen voor complexe, organisatie-overstijgende problemen als vergrijzing, milieuvervuiling, integratie enz. Brabant heeft hiervoor uitstekende “faciliteiten”: een groot aantal verschillende stakeholders met veel verschillende expertise, een zeer gevarieerde economie, een informele cultuur, bereidheid tot samenwerken, enz. Geleerde lessen zouden vervolgens als voorbeeld kunnen dienen voor andere provincies en regio’s in Europa.

Ooit stond het “Huis van de Toekomst” in Rosmalen. Tilburg ligt in het hart van Midden-Brabant. De Spoorzone ligt in het centrum van Tilburg. Wat nu als we de Spoorzone (als “hart van het Hart van Brabant”) maken tot het provinciale “laboratorium voor de Maatschappij van de Toekomst”? Het betreft hier een speciaal soort laboratorium: een “living lab”. Een living lab is een ecosysteem van de private en de publieke sector, waarin het leggen van verbindingen en het aanjagen van innovatie centraal staat. Zo’n living lab gedachte sluit ook uitstekend aan op “social innovation” als het centrale thema van de regio Midden-Brabant, zoals deze reeds uitvoerig gestalte krijgt in het samenwerkingsverband Midpoint Brabant.

Vanuit deze gedachte bezien wordt de Spoorzone een enorm spannend ecosysteem van innovaties waar bedrijfsleven, overheid, onderwijs, culturele instellingen, creatieve ondernemers en burgers samen laten zien hoe onze maatschappij er over zoveel jaar uit zou kunnen en moeten zien. Technische en sociale innovaties, nieuwe kunst-, cultuur-, onderwijs- en onderzoeksconcepten, maatschappelijke scenario’s, een uitdijend web van steeds veranderende  en met elkaar verbonden ideëen waarmee de maatschappij van de toekomst wordt vormgegeven. Allerlei kruisbestuivingen van goede ideëen die plaatsvinden in gebouwen en installaties maar vooral ook door middel van nieuwe media, presentaties en debatten, workshops en conferenties, onderzoeksprojecten,  samenwerkingsverbanden tussen de meest onwaarschijnlijke partners, netwerken van overlappende communities…

Enkele voorbeelden van hoe die kruisbestuivingen eruit zouden kunnen zien:

  • Grote zorginstellingen als De Wever laten (samen met grote verzekeraars als Interpolis of CZ) in een tentoonstellingszaal zien hoe mantelzorgers en professionals om zouden kunnen gaan met mensen met dementie in de Dementie Experience. Ernaast wordt een congres voor verzekeraars en zorgverleners uit heel Europa gehouden in de Koepelhal over hoe deze innovatieve aanpakken een bijdrage zouden kunnen leveren aan het verbeteren van de levenskwaliteit en het terugdringen van de zorgkosten.
  • Studenten Journalistiek van Fontys werken samen met uitgeverijen als Zwijsen o.a. op basis van toekomstscenario’s van het Tilburg Social Innovation Lab aan het vertellen van het “Maatschappij van de Toekomst” verhaal in een digital storytelling project. In dit project worden allerlei crossmediale vormen uitgewerkt, o.a. bestaande uit een groot aantal installaties verspreid over het hele Spoorzone terrein, maar ook met digitale koppelingen naar gerelateerde projecten en discussiefora over de hele wereld. De “buzz” die daardoor ontstaat trekt weer allerlei bezoekers van heinde en verre naar het gebied.
  • Het Science Centre werkt samen met de Bibliotheek van de Toekomst en het Wetenschapsknooppunt Tilburg aan het ontwikkelen van digitale en fysieke leerlijnen om kinderen van de basisschoolleeftijd al te enthousiasmeren voor de wetenschap. Via een online “kinderkennisbank” bereiden kinderen uit de hele regio en zelfs de rest van het land zich voor op een lesthema om dan met het openbaar vervoer af te reizen naar de Spoorzone. Hier zien ze een hele dag wetenschap & techniek in actie in een “Exploratorium“-achtige setting in verschillende gebouwen in de Spoorzone.
  • Een consortium van bedrijven, kennisinstellingen en overheden, omgeven door een web van culturele instellingen en creatieve ZZP-ers gaan met elkaar een langdurig samenwerkingsverband aan om te komen tot een nationaal Master Plan om de vergrijzing in 2040 het hoofd te bieden. Het Master plan bestaat uit creatieve interpretaties van wat de effecten van vergrijzing op het dagelijks leven zullen zijn, maar ook ideëen voor heel praktische zorgproducten, voorstellen voor nieuwe zorgprocessen en innovatieve financieringsmodellen. Elk van deze partijen heeft een “ambassade” in de Spoorzone, variërend van een heel gebouw voor de grote organisaties tot een kamer in een verzamelgebouw voor een “community van senioren” die als ervaringsdeskundigen mee willen denken over wat er nodig is. Een vleugel van een van de (functioneel gerenoveerde) karakteristieke NS-gebouwen wordt door Seats2Meet ingericht als permanente “kruisbestuivingsruimte” waarin prototypes worden getoond, vergaderingen en presentaties worden gehouden en de vertegenwoordigers van alle betrokken partijen elkaar voortdurend op allerlei verrassende, inspirerende en informele wijze tegenkomen.

In ons recent verschenen artikel  “De openbare bibliotheek als stadslab” schetsen Emmeken van der Heijden en ikzelf een scenario voor hoe de bibliotheek van de toekomst eruit zou kunnen zien door het leggen van allerlei slimme verbindingen tussen de fysieke en online wereld. Cruciaal hierbij is dat in eerste instantie gekeken moet worden naar gewenste functies, verbindingen en interacties tussen allerlei (on)mogelijke partijen, samen met die partijen, voordat er geïnvesteerd wordt in fysieke infrastructuur. Voor de Spoorzone als geheel geldt dat zo mogelijk nog meer. Keuzes die nu gemaakt worden bepalen het innovatieve DNA van het gebied voor vele toekomstige generaties. Wordt de Spoorzone een gebied als zoveel andere kwakkelende stedelijke zones, met veel schitterende (en dure) gebouwen, maar veel te weinig leven en “vibe”? Of durven we echt hier met zijn allen samen iets neer te zetten wat Tilburg op de kaart zet bij de provincie, het land en Europa?

Natuurlijk moeten de enorme investeringen gedaan in de aankoop van de Spoorzone worden terugverdiend, zeker gezien de zware financiële tijden die de stad nu doormaakt. Het een hoeft het ander echter niet uit te sluiten. Een simpele voetgangerstunnel onder het station moet als “deur naar het gebied” zo spoedig mogelijk en tegen geringe kosten kunnen worden aangelegd. Veel bestaande gebouwen kunnen op sobere wijze worden gerenoveerd, zodat deze voldoen aan minimale functionele en veiligheidseisen.  Als ze zich nieuwbouw (nog) niet kunnen veroorloven, kunnen speciale contractvormen mogelijke bewoners (van ZZP-ers tot grote organisaties) aantrekken om in die gebouwen een tijdelijke “innovatie-ambassade” te openen. Op deze manier begint ongebruikt terrein al op korte termijn inkomsten te genereren voor de gemeente en kunnen de pioniers per direct beginnen het living lab ecosysteem te ontwikkelen. Tevens wordt zo tijd gewonnen om tot goed afgewogen plannen te komen in een transparent proces van consultatie, samen met huidige en toekomstige belanghebbenden en bewoners van het gebied, met projectontwikkelaars en gemeente, met mee- en tegendenkers, offline en online.

Tilburg heeft zichzelf al vele malen opnieuw uitgevonden. We hebben nu nog de  kans om iets groots te realiseren. Laten we die kans grijpen.

PS: Oorspronkelijk heette deze blog “De Tilburgse Spoorzone als “Living Lab voor de Maatschappij van de Toekomst”. “Living lab” is echter jargon dat gebruikt kan (en moet) worden in beleidsstukken, omdat het een specifiek soort (sociaal-maatschappelijk i.p.v. een technisch) laboratorium betreft. Om het idee duidelijk te maken aan de gemiddelde leek, is het naar mijn mening beter om gewoon de term “laboratorium” te gebruiken. Zo kan het verhaal beter verteld worden en blijven hangen.

Weaving the Web: Launch of the Tilburg University Science Junction

Today, Tilburg University’s Science Junction was launched:

The Children’s University aims to work together with regional schools to develop curriculums and teaching materials for more gifted primary school students from groups 7 and 8 (age 10 to 12). The goal: making knowledge available to primary school students, and to show how much fun science is.

Weaving the Web

The opening ceremony consisted of weaving a giant web between the participants, by having them throw around loads of balls of wool. Besides it being superbly funny and engaging, it also resulted (both in terms of process and product) in one of the best visual metaphors of The Web I have come across! See the weaving of the web in action at this photo stream.